Post by Filosoof? on Jun 22, 2010 3:50:16 GMT -5
De Normatieve Drogreden ( Argumentum ad consequentiam )
De normatieve drogreden is een redenering waarin een norm ten grondslag ligt aan de conclusie. Het ingenomen standpunt word ondersteund met een argument waarin een norm besloten zit. Het gebruikte argument is dan normatief. Het kenmerk van een normatief standpunt is dat er wenselijke gevolgen danwel onwenselijke gevolgen van een standpunt genoemd worden.
Een voorbeeld: Jan is niet gewelddadig. Want als ik wel zou stellen dat Jan gewelddadig is, zou ik moeten gaan vermoeden dat de blauwe plekken op het lichaam van zijn vrouw het gevolg zijn van zijn geweld.
Een abstracte notitie:
C = A keer B.
C is positief, omdat A positief is en omdat de maker van de som wilt dat B positief is.
Indien in de werkelijkheid niet vast te stellen is dat B positief is, terwijl degene die aangeeft dat B positief moet zijn en daarbij een argument aandraagt dat een norm uitdrukt in plaats van een goed onderbouwde stelling, dan is er sprake van een normatieve drogreden.
Praktijkvoorbeeld: in de jaren negentig van de 20e eeuw verkocht een onderneming aandelenproducten. De dienst zat als volgt in elkaar: de koper huurde een pakket aandelen voor 5 jaar. Daarvoor werd per maand een bedrag betaald. Na 5 jaar werd het pakket aandelen eigendom van de huurder. Op dat moment moest het bedrag dan de aandelen waard waren op het moment van aankoop betaald worden aan de verkoper.
De dienst zou de aankoper veel geld kosten als de aandelen prijs zou dalen. En de dienst zou veel geld opleveren als de aandelen in prijs zouden stijgen.
Indien een potentiele aankoper teveel nadruk zou leggen op de mogelijkheid dat de aandelen fors zouden dalen, dan gebruikte sommige verkopers het volgende argument: de aandelen kunnen niet fors dalen, want als de aandelen fors dalen gaat het hele land failliet, en dat kan niet. Op die manier werden potentiele aankopers die niet het risico wilden lopen om met een grote restschuld te blijven zitten over de streep getrokken.
Het normatieve argument hier is dat het hele land land niet failliet kan gaan. Dat argument is geen goed argument. Het genoemde onwenselijke gevolg van een sterk dalende aandelenbeurs is dat dan het land failliet zou gaan. Omdat dat niet zou kunnen, zou het ook niet kunnen dat de aandelen fors zouden dalen.
Hier is C de waarde van aandelen over 5 jaar
A is de waarde van de aandelen nu
en B is het verschil tussen de waarde nu en over 5 jaar.
In werkelijkheid kunnen landen wel failliet gaan en kunnen aandelen wel dalen. Echter indien de aankoper geneigd is te geloven dan een land niet failliet kan gaan en ook geloofd dat er een sterk verband is tussen dalende aandelen koersen en een wel of niet failliet land, dan word het argument door de aankoper geaccepteerd.
De normatieve drogreden is een redenering waarin een norm ten grondslag ligt aan de conclusie. Het ingenomen standpunt word ondersteund met een argument waarin een norm besloten zit. Het gebruikte argument is dan normatief. Het kenmerk van een normatief standpunt is dat er wenselijke gevolgen danwel onwenselijke gevolgen van een standpunt genoemd worden.
Een voorbeeld: Jan is niet gewelddadig. Want als ik wel zou stellen dat Jan gewelddadig is, zou ik moeten gaan vermoeden dat de blauwe plekken op het lichaam van zijn vrouw het gevolg zijn van zijn geweld.
Een abstracte notitie:
C = A keer B.
C is positief, omdat A positief is en omdat de maker van de som wilt dat B positief is.
Indien in de werkelijkheid niet vast te stellen is dat B positief is, terwijl degene die aangeeft dat B positief moet zijn en daarbij een argument aandraagt dat een norm uitdrukt in plaats van een goed onderbouwde stelling, dan is er sprake van een normatieve drogreden.
Praktijkvoorbeeld: in de jaren negentig van de 20e eeuw verkocht een onderneming aandelenproducten. De dienst zat als volgt in elkaar: de koper huurde een pakket aandelen voor 5 jaar. Daarvoor werd per maand een bedrag betaald. Na 5 jaar werd het pakket aandelen eigendom van de huurder. Op dat moment moest het bedrag dan de aandelen waard waren op het moment van aankoop betaald worden aan de verkoper.
De dienst zou de aankoper veel geld kosten als de aandelen prijs zou dalen. En de dienst zou veel geld opleveren als de aandelen in prijs zouden stijgen.
Indien een potentiele aankoper teveel nadruk zou leggen op de mogelijkheid dat de aandelen fors zouden dalen, dan gebruikte sommige verkopers het volgende argument: de aandelen kunnen niet fors dalen, want als de aandelen fors dalen gaat het hele land failliet, en dat kan niet. Op die manier werden potentiele aankopers die niet het risico wilden lopen om met een grote restschuld te blijven zitten over de streep getrokken.
Het normatieve argument hier is dat het hele land land niet failliet kan gaan. Dat argument is geen goed argument. Het genoemde onwenselijke gevolg van een sterk dalende aandelenbeurs is dat dan het land failliet zou gaan. Omdat dat niet zou kunnen, zou het ook niet kunnen dat de aandelen fors zouden dalen.
Hier is C de waarde van aandelen over 5 jaar
A is de waarde van de aandelen nu
en B is het verschil tussen de waarde nu en over 5 jaar.
In werkelijkheid kunnen landen wel failliet gaan en kunnen aandelen wel dalen. Echter indien de aankoper geneigd is te geloven dan een land niet failliet kan gaan en ook geloofd dat er een sterk verband is tussen dalende aandelen koersen en een wel of niet failliet land, dan word het argument door de aankoper geaccepteerd.